Als we de “roots” van duw-sleepdienst A. Kapitein & Zn. willen belichten zullen we terug moeten naar eind jaren 50. De oprichter van dit bedrijf, wijlen auke kapitein was toen een jongeman van zo’n 27 a 28 jaar. Eigenlijk met hart en ziel geworteld in de zeevisserij, moest hij zijn broodwinning elders gaan zoeken omdat zijn broer bij een tragisch ongeluk op zee was verdronken en hij als jongste van het gezin niet meer naar zee mocht. De nieuw te bouwen familiekotter die al op stapel stond (bij boot, alphen aan de rijn) werd afgezegd.
Auke ging varen als bakkenschipper bij de zuiderzeewerken, en dit was ook de periode waarin de eerste sleepbootjes door de “familie kapitein” aangekocht werden. Dit waren de sleepboot “HENDRIK”(een voormalig slepertje waar vroeger bij scheveningen haringloggers mee naar binnen werden gesleept) waar auke zijn vader jelle op voer en de “KLAAS”, een nieuw gebouwd scheepje bij scheepswerf de groot uit Lansmeer welke toen al uitgerust was met een verstelbare schroef installatie. De “HENDRIK” was vernoemd naar auke zijn bebe (=vader van zijn vader jelle) en zijn verdronken broer. De “KLAAS” was vernoemd naar zijn broer die tijdens de bevrijding van de oorlog werd doodgeschoten.
In een tijd van armoede en weinig werk hebben ze de beide slepertjes toch weer moeten verkopen eerst de Klaas want die leverde het meeste geld op en later ook de Hendrik. Dit heeft auke altijd dwars gezeten, het verkopen van de Klaas heeft hem nooit los gelaten.
Toen na enige jaren de economie weer iets gunstiger leek en er aardig baggerwerk vrijkwam hebben ze toch de stoute schoenen weer aangetrokken en werd er weer een sleepboot aangekocht. Het was inmiddels het jaar 1962, en deze sleper kreeg de naam mee “Hendrik-Klaas”. (de twee omgekomen broers van Auke). Dit was een voormalig duits slepertje gebouwd in het jaar 1921. Met deze boot heeft auke met name veel bekendheid gekregen door ijsbreekwerkzaamheden, en gedurfde reddingsacties bij slecht weer in zeeland. Ook heeft auke toen een tijdje met sleeptankers van de shell gevaren, op de route pernis – delfzijl, wat hij
zeer prettig werk vond, maar doordat de schepen zelf gemotoriseerd werden verdween dit jammer genoeg.
Na het overlijden van vader Jelle in de winter van 1968/69, heeft auke voor het eerst op zijn eigen naam een sleepboot gekocht, genaamd de PIET,van machinefabriek A & L hoekman uit Urk, die hij de naam COBY (genoemd naar zijn vrouw) meegaf. Dit was een hamburgse havensleepboot, gebouwd in 1925. Vanaf dit moment is de “Duw-sleepdienst A. Kapitein” dus eigenlijk officieel opgericht.
De “hendrik-klaas” werd bemand door “zet” personeel, en auke ging zelf op zijn eigen sleepboot “COBY” varen. Niet lang daarna kwam de “Hendrik-Klaas” heel onverwacht abrupt aan zijn einde.
Tijdens een tragisch ongeval op de Oude Maas, is de sleper omgetrokken, en zijn beide opvarenden verdronken. De Hendrik-Klaas werd verkocht onder die voorwaarde dat hij nooit meer beroepsmatig gebruikt zou gaan worden.
De werkzaamheden toen bestonden voornamenlijk uit assistentiewerk bij baggerwerkzaamheden en dan bedoel ik het transport van baggerschepen, ankers verzetten, en met name het verslepen, en later duwen van baggerbakken. In de winterperiode’s wanneer de baggerwerken meestal stil vielen vanwege de vorst, werd er ijs gebroken, wat toen voor oliemaatschappij “Shell” gebeurde, want de route amsterdam – delfzijl, moest bevaarbaar blijven.
Auke was een zeer innovatief man, ging altijd met zijn tijd mee, of was zijn tijd zelfs vooruit.
Zo plaatste hij in 1970 de eerste aluminium opbouw op zijn sleper Coby, waarbij de stuurhut bovenop de onderroef geplaatst was. Het werken met aluminum, was toen nog helemaal nieuw, en een stuurhut op een onderroef was helemaal niet denkbaar! In een later stadium is deze stuurhut heel vernuftig hydraulisch gemaakt, waardoor hij voor die tijd al een kijkhoogte wist te creeeren van 10 mtr.
Ook al de ontwikkelingen in de duwvaart maakte hij zeer bewust mee. Eerst met een grote autoband voor de kop, tegen het dwarsgeplaatste grote roer van een baggerbak, met staalstroppen vastgemaakt, en als het weer het toeliet op een hoekje achterop langszij, want dan zag je weer wat, en in een veel later stadium het plaatsen van een duwneus in combinatie met koppellieren aan dek van de sleper. Zo was hij een van de eersten met een schaarsysteem aan het voorschip van de sleepboot waarbij een baggerbak uitgerust met twee grote stalen palen aan het achterschip kon “aangekoppeld” worden. Dit was al een revolutionaire ontwikkeling, wat het samenstel tot een geheel maakte, en bij manoeuvreerwerk kon een schaar losgekoppeld worden, zodat je schanierend rond kon gaan, en binnen je as draaide.
Zo was auke in de binnenvaart en bij de baggerwerken een van “DE” bekende gezichten, en anders was het wel de de ijsbreekwerkzaamheden in de winterperiodes die hem bij velen bekend maakten.
In 1980 kwam auke zijn oudste zoon Lub op 17 jarige leeftijd van school af, en ging bij hem op de “COBY” varen. Na menige jaren in loondienst te hebben gevaren, wilde Lub ook graag in het bedrijf en vormden ze in 1988 een vennootschap onder firma (v.o.f.), en werd,” & Zn.” aan de bedrijfsnaam toegevoegd.
Zo werd er in 1989 een tweede sleepboot aangekocht, een zusterscheepje van de “COBY”, ook een hamburgse havensleepboot, net zo lang, breedt en diep, uit het bouwjaar 1908, en zij kreeg de naam “JELLE-AUKE” mee. Vader auke wilde de naam van zijn vader JELLE gebruiken, en de kinderen hun vader AUKE, dus zorgde moeder voor een compromise en werd het de “JELLE-AUKE”.
Zoon Lub bleef varen op de Coby, en vader Auke ging met zijn tweede zoon Jelle varen op de “JELLE-AUKE”. Jelle had inmiddels zijn zeevaartopleiding afgerond, en wilde ook graag in het familiebedrijf. o werd hij in het jaar 1989 bij de v.o.f. ingelijfd.
Nog altijd was het varen met baggerbakken de grootste bron van inkomen voor het bedrijf, en in die tijd met name het transport van zand. Bedrijven waar veel voor gewerkt werd waren bijv. hollebeek en vens, Spaanssen, de vries en van de Wiel, Ballast Nedam, oosterwijk.
De derde sleepboot werd aangekocht in het einde van het jaar 1991, en dit werd de eerste zeegaande sleepboot van de vloot. Omdat zoon Jelle, zijn zeevaartpapieren had, konden de grenzen verder verlegd worden, en zou auke toch weer naar zee gaan, samen met zijn zonen, want ook zijn derde zoon Pieter was ondertussen klaar met school, werd opgenomen in de v.o.f., en aangemonsterd op de zeesleper. De v.o.f. bestond nu uit vader auke (59) en zijn drie zonen, Lub (28), Jelle (23), en Pieter (17).
De aangekochte sleepboot betrof de voormalige bugsier 31, een duits zeeslepertje, met dusdanige afmetingen dat zij eventueel ook op de binnenwateren nog ingezet kon worden, want daar lagen tot nu toe toch de meeste zekerheden voor het bedrijf. De naam voor deze sleper was niet over te twisten, dit moest “AUKE” worden volgens de zoons, en zo gebeurde het ook.
In het begin deed de Auke een aantal kustsleepreisjes, maar tijdens het vierde klusje kwam er zeer slecht nieuws. De Coby, waar zoon Lub op voer, was gekapzeist terwijl zij gemeerd lag in de zuidersluis van IJmuiden. Een andere duwcombinatie was bij het binnenvaren van de sluis gekapzeist, en bovenop de zandbak terecht gekomen waar de Coby aan vast gekoppeld zat.
Zoon Lub raakte hierbij te water, maar heeft het gelukkig overleefd.
De Coby was niet meer beroepsmatig te gebruiken, en zoon Lub werd schipper van de Jelle-Auke.
Het verlies van de Coby viel vader Auke zeer zwaar. Dit was toch de boot waar de duw-sleepdienst A. Kapitein mee is opgericht, en die steeds door gemoderniseerd was tot een veelzijdige duizendpoot. De schouders eronder, en vooruit kijken zoals dat een sleepbootman betaamd.
De Auke, had ondertussen ook al meerdere keren sleepklussen gedaan voor baggerbedrijven, en werd steeds vaker gevraagd om voor “vast” op baggerprojecten te blijven. Zo werd de definitieve stap gezet, naar de baggerwereld. Een grote klus uit die tijd was bijvoorbeeld de bouw van de Maaslandkering, waar de Auke 3,5 jaar bij betrokken was.
Toch was er nog steeds die lege plek binnen het bedrijf, door het verlies van de Coby, en werd er in 1996 weer een boot aangekocht. Het was nu de Marius, een kustsleper van sleepdienst Adriaan Kooren (KOTUG) uit Rotterdam. Deze boot kreeg de naam, hoe kon het ook anders, Coby mee.
Doordat er al aardig bekendheid verkregen was in de baggersector, kon ook de Coby hier een boterham verdienen.
De Auke werd in de komende jaren verder doorontwikkeld, tot een multifunctionele boot, die naast het transport van het baggermateriaal, ook assistentiewerk, ankerbehandelingswerkzaamheden, hijswerkzaamheden, surveywerk en eigenlijk alles wat binnen dit kader valt in zijn mars had.
Hiervoor werden onder andere een zware hydr. kraan geplaatst, hekrol, boegschroef, en sterke lieren aan dek. Ook de Coby werd voorzien van een lier en een hydr. kraan.
Alle schepen waren trouwens geschikt om tijdens winterse perioden ingezet te worden ten behoeve van ijsbestrijding, maar vooral de Auke door zijn brede afmeting was een zeer geliefde boot voor dit werk.
Omdat de ankers van de baggerschepen vaak op ondiepe plekken moeten worden uitgezet, en sleepboten al gauw een diepgang van 2 mtr. of meer hebben, werd er binnen het bedrijf gezocht naar een multifunctioneel schip dat ook op geringe diepgang optimaal kan functioneren, oftewel een zogeheten multi-cat. Een zelfvarend werkponton, voorzien van hydr. kraan en lieren.
Zo kocht de vof. in het jaar 2001. haar eerste officiele multicat aan, en wel de voormalige Candy van baggerbedrijf Ballast. Omdat de vof dit in eerste instantie zag als een tijdelijk iets om uit te proberen, werd niet gekozen voor een familienaam maar kreeg zij de naam ZEELEEUW mee.
Zoon Pieter zag dit als een interessante uitdaging, sprong in het diepe, en werd kapitein van de Zeeleeuw. Dit type schip bleek zeer goed in de smaak te vallen bij zowel de vof, als de opdrachtgevers in de baggersector. Nu werden wel in een keer twee stappen vooruit genomen.
Vanaf dit moment begon het bedrijf een explosieve groei te vertonen, en werden in steeds kortere tussenposen schepen aangekocht. Er werd steeds meer ingespeeld op de wensen van de opdrachtgevers, en indien mogelijk werden de schepen hiervoor aangepast, en als het haalbaar was voor een project een alternatief aangekocht. Ook werden naast het familieverband om steeds meer mensen in vaste dienst genomen, en gebruik gemaakt van tijdelijke uitzendkrachten.
Zo werd na de Zeeleeuw in het jaar 2003 een kleine damen multicat van baggerbedrijf boskalis aangekocht, die de naam Zeewolf mee kreeg, en niet lang daarna een een klein werkscheepje wat ook over de weg vervoerd kon worden, met in tegenstelling tot de andere multicats, een stuurhut die voorop geplaatst was. Dit scheepje kreeg de naam Zeepaard mee, en werd binnen korte tijd gemoderniseerd tot een zeer multifunctioneel scheepje voorzien van twee dekkranen,lier, demontabele spud-palen, moorn-pool voor borings- werkzaamheden, en in het bezit van een zeer geringe kruiphoogte en diepgang, zodat ook lage bruggen, en ondieptes geen probleem meer vormen.
Ook de vraag naar scheepjes voor kleinschalig baggeren kwam steeds weer terug. Na wat experimenten om met omgebouwde grote roeiboten, voorzien van schottelinstallaties dit werk te kunnen doen, werd in 2006 de stap gezet, om voor deze branche 4 nieuwe bootjes te bouwen voorzien van S.I. keur. Kleine krachtige en zeer wendbare scheepjes, die de namen zeehond, zeearend, zeemeermin, en Alice meekregen. Het mooiste scheepje van de 4 kreeg weer een familienaam mee namelijk Alice, de oudste zus van de broers. Dit scheepje was tevens voorzien van een hyd. stuurhuis, voorzien van overdruk.
Vader Auke, begon ziek te worden, en van dusdanige aard dat hij niet langer aan boord van de schepen meer meekon. Hij had ondertussen de leeftijd van 71 jaar bereikt, en voer toen nog altijd samen met zoon Jelle op de Auke. Aan de wal was niet zijn ding, en hij mocht de leeftijd van 72 jaar niet meer bereiken. Zonder vader zou het nooit meer hetzelfde zijn, even de back-up bij een beslissing, zijn vastberadenheid, de avonturiersgeest die hem jong hield, en een know-how die niet te evenaren was. Met hem verdween ook een generatie “kennis” van deze bedrijfstak, die met geen pen te beschrijven valt. Zijn geest leeft voort in de harten en handelingen van zijn zonen, die er vanaf nu alleen voor staan, aangespoord en begeleid door hun moeder Coby.
Er kon steeds meer ingespeeld worden op de vraag van de baggersector, en zo gebeurde het dat in het jaar 2006 op een project (aanleg gasleiding van Medemblik naar Workum), de Auke, de Zeeleeuw, De Zeewolf, het Zeepaard, De Zeehond, De Zeerob 1, De Zeearend en de Zeemeermin verhuurd waren.
Het bedrijf bestond ondertussen uit drie afdelingen;
- Duw-sleepboten
- multicats, en werkschepen.
- schepen voor kleinschalig baggeren.
Nadat in begin van 2007 de hoofdmotor van de Auke in elkaar draaide, was het geen rendabele zet om dit schip weer nieuw leven in te blazen en werd zij met pijn in het hart weer terug verkocht naar duitsland.
Er werd eind 2007 een tweede damen multicat aangekocht uit engeland vandaan, zeegaand, kleiner als de Zeeleeuw, maar weer groter als de Zeewolf. Dit schip kreeg de naam Zeerob mee, een mooie tussenmaat voorzien van spudpalen en welkome aanvulling op de vloot.
Het bedrijf was nu zo groot gegroeid dat er ook een locatie gezocht moest worden om met name de kleine schepen te stallen als zij van klus terug kwamen en om eventuele reparaties/onderhoud te verichten. Dit werd gevonden op het industrieterrein van Urk waar in 2007 een mooi pand aangekocht werd bestaande uit twee overdekte loodsen, kantoor en vergader ruimte, en een mooi terrein eromheen voor opslag en stalling. De schepen die reparatie of onderhoud nodig waren konden nu in de grote loods binnen gestald worden waar met behulp van een bovenloopkraan de werkzaamheden in eigen beheer uitgevoerd werden.
Omdat met de schepen ook vaak surveywerk werd gedaan en mensen over gevaren werden werd er in 2008 een crewtender/surveyboot aangekocht, die de naam dolfijn meekreeg. Ook als patrouilleschip/begeleidingschip bij transporten werd dit schip gebruikt en opende zich weer een nieuwe afdeling binnen het bedrijf. Voor deze branche werd in 2010 nog een patrouille vaartuig aangekocht, compacter en snel die de naam orca kreeg.
Ook de vraag naar “egaliseren van de bodem”, of zoals in de volksmond dit “ploegen” wordt genoemd, kwam vanuit de baggerwereld steeds weer terug. Hier werd in 2011 een antwoord op gevonden door aankoop van de duw-sleepboot Semper, een voormalige havensleper van Smit uit Rotterdam die voor dit werk was uit gerust. Tevens werd de duw-sleepboot Coby aangepast en van een ploeginstallatie voorzien. Weer een nieuw soort werk waarbij het bedrijf inspringt op de vraag van de opdrachtgevers.
Het laatste jaar, is er door de vof. een patrouillevaartuig van RWS en van de Kon. Marrechausee overgenomen om ook in de vraag naar “verkeersbegeleiding” te kunnen voorzien.
Deze schepen kregen de namen “Poseidon”, en “Zeevalk” mee.